Meestal gebruikt bij motoren met turbocompressor, wordt een intercooler gebruikt om de compressiewarmte en de hitte in de onder druk staande inlaatlucht tegen te gaan. Door de temperatuur van de inlaatlucht te verlagen, wordt de lucht dichter (waardoor er meer brandstof kan worden geïnjecteerd, wat resulteert in een groter vermogen) en is er minder kans op voorontsteking of kloppen. Er kan voor extra koeling worden gezorgd door van buitenaf een fijne nevel op het oppervlak van de intercooler te spuiten, of zelfs in de inlaatlucht zelf, om de temperatuur van de inlaatlucht verder te verlagen door middel van verdampingskoeling.
Intercoolers kunnen dramatisch variëren in grootte, vorm en ontwerp, afhankelijk van de prestatie- en ruimtevereisten van het systeem. Veel personenauto's maken gebruik van aan de voorkant gemonteerde intercoolers in de voorbumper of grillopening, of aan de bovenkant gemonteerde intercoolers die zich boven de motor bevinden. Een intercoolingsysteem kan een lucht-luchtontwerp, een lucht-vloeistofontwerp of een combinatie van beide gebruiken.
Bij automotoren waarbij meerdere fasen van geforceerde inductie worden gebruikt (bijvoorbeeld een sequentiële twin-turbo- of twin-charged-motor), vindt de intercooling gewoonlijk plaats na de laatste turbocompressor/supercharger. Het is echter ook mogelijk om afzonderlijke intercoolers te gebruiken voor elke fase van de turbo-/superlading, zoals in de JCB Dieselmax-racewagen met snelheidsrecord over land. Sommige vliegtuigmotoren gebruiken ook een intercooler voor elke fase van de geforceerde inductie. Bij motoren met tweetraps turbocompressor kan de term intercooler specifiek verwijzen naar de koeler tussen de twee turbocompressoren en wordt de term nakoeler gebruikt voor de koeler die zich bevindt. tussen de tweede trap turbo en de motor. De termen intercooler en intercooler worden echter ook vaak gebruikt, ongeacht de locatie in het inlaatsysteem.